Op een dag zat ik in mijn kamer luisterend naar de geluiden van de stilte. Heel geconcentreerd en aanwezig was mijn aandacht in dat moment, als een vlijm scherp zwaard, die elke impuls waar nam die aanwezig was in die ruimte.
Gefluister hoorde ik, aandacht luisterde ik, naar het gefluister. Zo hoorde ik de dialoog tussen de kaars en de wierook:
“Waarom brand je zo bescheiden, zonder licht, zonder warmte en toch brand je veel sneller af dan ik”, zei de kaars tegen de wierook. “Ik brand functioneel mijn doel in het bestaan is nog fel branden nog langdurig branden. Mijn schepper heeft me geschapen om de geuren te produceren wat de mens tot rust brengt. Jou heeft jouw schepper geschapen om te stralen en dat te verlichten waar de duisternis heerst. Zo is jouw rol anders, uniek net zoals die van mij”, zei de wierook tegen de kaars.
Zo gingen de wierook en de kaars door met hun dialoog. Plotseling was ik ontwaakt uit mijn diepste concentratie, nog was ik gevoelig genoeg nog alert genoeg meer om hun dialoog verder te volgen. Teleurgesteld was ik van die rijke maar kortstondige ervaring. Toch brandde een vlam van vreugde in mij die mij op een idee bracht van een ….